2024
Het aanvragen voor voorlopige aanslagen Inkomstenbelasting en Vennootschapsbelasting  over 2024 moet vóór 1 mei 2025 gebeuren.
Indien een voorlopige aanslag na deze datum wordt aangevraagd, is er geen zekerheid dat u bij een te betalen bedrag geen belastingrente moet betalen. In een procedure is de belastingrente door de rechter in eerste instantie verlaagd naar 4%, echter de zaak is nog niet definitief beslist.
Daarom raden wij u met klem aan als u het idee heeft te weinig belasting te hebben betaald over het jaar 2024, contact met ons op te nemen voor 1 april 2025. Dan hebben wij nog genoeg tijd om een voorlopige aanslag voor u aan te vragen.

2023
De belastingdienst legt over het algemeen na indiening van de aangifte een voorlopige aanslag op conform de ingediende belastingaangifte. In de Inkomstenbelasting blijft het in verband met de procedure inzake de heffing in Box 3, de vermogensheffing, een voorlopige aanslag. Dit geldt ook voor andere jaren waarbij in de aangifte Inkomstenbelasting over box 3 belasting is verschuldigd.

Mocht u hierover nog vragen hebben of als u een voorlopige aanslag wilt aanvragen of wijzigen, neem dan contact op via het e-mailadres: belasting@dmbh.nl.

Ik blijf wel beschikbaar om, gedurende een aantal perioden in het jaar, afspraken met cliënten te hebben. Dit zal zijn in maart, april en mei. Daarna ook nog in juli, augustus, oktober en december. Om deze afspraken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen is het wel handig om al zo veel mogelijk gegevens vóór de afspraak te mailen, te uploaden of in te zenden.

Natuurlijk kan ik deze periodes ook de cliënten bedienen die normaal hun gegevens mailen of opsturen.

In de andere maanden blijft de dienstverlening natuurlijk doorgaan door de andere medewerkers van DMBH.

Ik hoop dat we elkaar in 2025 weer zien of spreken.

Marian van Baal-Arkes

In een procedure voor het hof betwist een vrouw onder andere dat haar cryptovaluta tot haar box 3-vermogen behoren. Zij stelt dat cryptovaluta geen vermogensrechten zijn zoals omschreven in het Burgerlijk Wetboek. Cryptovaluta zijn evenmin specifiek benoemd in de Wet inkomstenbelasting 2001. Ten slotte stelt de vrouw dat haar bezit van cryptovaluta niet ertoe leidt dat een persoon tegenover haar een verplichting heeft. Ook daardoor zijn cryptovaluta geen vermogensrechten, aldus de vrouw. Het hof gaat echter niet mee in deze redenering. De inkomstenbelasting kent het begrip ‘overige vermogensrechten’. Dit fiscale begrip is ruimer dan het civielrechtelijke begrip vermogensrechten. Het fiscale begrip overige vermogensrechten is ook bedoeld als restcategorie. Bovendien is het niet de bedoeling dat een vermogensbestanddeel met een te verzilveren waarde buiten de inkomstenbelasting blijft vanwege de min of meer toevallige civielrechtelijke duiding van zijn juridische verschijningsvorm. De Belastingdienst heeft daarom de cryptovaluta terecht tot het box 3-vermogen gerekend.

Bron: Sdu NDFR

X ontvangt een naheffingsaanslag parkeerbelasting. X stelt dat de parkeerapp de parkeersessie automatisch heeft beëindigd na 24 uur terwijl ter plaatse een vermeende maximale parkeerduur van 48 uur geldt. X vraagt de rechtbank om coulance.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de automatische afmelding in een parkeerapp voor rekening en risico van de parkeerder komt. De Verordening parkeerbelastingen biedt geen ruimte voor coulance of redelijkheid en billijkheid, aangezien het een objectieve belasting betreft waarbij opzet, schuld en intentie geen rol spelen. De verantwoordelijkheid voor het juiste gebruik van de parkeerapp ligt bij X. Omdat X zelf kiest voor het gebruik van een parkeerapp dient hij ook zelf de voortdurende werking ervan te controleren bij een lopende parkeersessie. De naheffingsaanslag parkeerbelasting blijft in stand.

Bron: Wolters Kluwer

Wat is De kleine ondernemersregeling ook alweer?
Wanneer u verwacht dat uw belaste omzet in een jaar maximaal € 20.000 bedraagt, kunt u een verzoek doen om in aanmerking te komen voor de kleine ondernemersregeling. U heeft dan vrijstelling van administratieve verplichtingen zoals het doen van aangifte Omzetbelasting. U mag dan geen omzetbelasting op de factuur vermelden en kunt ook geen omzetbelasting terugvragen.

U kunt gebruik maken van de onderstaande link naar het formulier bij de Belastingdienst of contact met ons op nemen.

Wat is dit? De villatax of villabelasting is de heffing in de Inkomstenbelasting van de eigen woning (eigenwoningforfait) c.q. het bedrag waar de hypotheekrente op mag worden afgetrokken, met een verhoogd tarief van 2,35% woningen met een WOZ-waarde boven € 1.310.000 (2024). Hieronder is het tarief 0,45%. In 2023 was de WOZ-waarde € 1.200.000 en in 2022 € 1.130.000.

Allereerst levert dit een beperking van de aftrek hypotheekrente op en als tweede een extra belasting na de afschaffing van de Wet Hillen. Onder de wet Hillen hoefden huiseigenaren zonder of met een kleine eigenwoningschuld geen belasting over de eigen woning te betalen. Deze wet is afgeschaft met ingang van 1-1-2019 en als overgangsregeling moet u ieder jaar 3,33% meer van het eigenwoningforfait tot uw inkomen rekenen als u geen aftrek van de hypotheek hebt.

Er is een artikel verschenen waarin wordt betoogd dat voor het hogere forfait geen rechtvaardiging bestaat en tot vermindering moet leiden.

Ook bij ons zijn er cliënten welke hier mee te maken hebben en voor deze cliënten zullen wij het aankaarten bij de Belastingdienst, echter in eerste procedure heeft de rechtbank Noord-Holland de argumenten voor afschaffing verworpen.

Belastingrente

Vrij recent is er een uitspraak verschenen waarin de hoogte van de belastingrente in de Vennootschapsbelasting onder vuur lag. De rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de hoogte van de rente in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De verwachting is dat de belastingdienst tegen de uitspraak in hoger beroep zal gaan, echter wij adviseren cliënten met een hogere in rekening gebrachte rente dan € 500 contact met ons op te nemen, dit geldt uiteraard ook voor de inkomstenbelasting en erfbelasting.

Excessief lenen

Simpel gezegd indien u, uw fiscale partner of bloed- en aanverwanten in rechte lijn, meer  van de eigen BV hebben geleend dan € 500.000 per 31-12-2024, is  het meerder belast als dividend. Uitzondering hierop is financiering van de eigen woning. Ook deze wetgeving ligt onder vuur en hier houden wij de vinger aan de pols.

De belastingdienst heeft een brief gestuurd aan u, waarin u gewezen wordt op de mogelijkheid van ambtshalve herziening van Box 3 over het jaar 2019. U hoeft om in aanmerking te komen voor deze regeling als cliënt van ons kantoor niets te doen. Op dit moment sturen wij voor al onze cliënten met een box 3 in de belastingheffing van 2019 een brief naar de belastingdienst om de termijn zeker te stellen. De belastingdienst geeft aan dat in juni /juli 2025 een formulier beschikbaar komt om in het kader van de tegenbewijsregeling uw reële rendement door te geven aan hen. De uitwerking van het reële rendement, de wetgeving ervoor, wordt naar verwachting in het voorjaar van 2025 behandeld.

De belastingjaren 2017 en 2018

De staatsecretaris van Financiën heeft de ambtshalve herziening niet opengesteld voor de jaren 2017 en 2018, simpel door te verwijzen naar de wettelijke regeling.

Voor cliënten waar wij destijds tijdig bezwaar hebben gemaakt voor deze jaren, vinden wij het vreemd het dat voor deze cliënten deze jaren worden uitgesloten. Na overleg met het Register Belastingadviseur hebben wij besloten te wachten tot de parlementaire behandeling  in het voorjaar 2025 heeft plaatsgevonden. De genoemde jaren zullen in deze behandeling ter sprake komen en de verwachting is dat ook deze jaren opnieuw bekeken gaan worden.

De andere belastingjaren

De belastingdienst stuurt ook brieven waarin zij kenbaar maken dat u voor de tegenbewijsregeling in aanmerking komt. Dat gaat om nog niet door de belastingdienst geregelde jaren, in het algemeen vanaf 2020 en volgende jaren. U heeft dan nog geen definitieve aanslag over dat jaar ontvangen omdat de belastingdienst deze aanslagen pas gaat regelen zodra er duidelijkheid bestaat over de box 3 heffing. 

Heeft u toch een definitieve aanslag gekregen met een box 3-heffing, neem dan contact met ons op.

Hieronder zetten wij de veranderingen op een rij:

Artikel 1 t/m 4
Extra vermelding van de Wwft

• Eerste tekst: noemt de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme (Wwft) niet.
• Tweede tekst: voegt een expliciete verplichting toe in Artikel 4b om te voldoen aan de Wwft.

Artikel 5 t/m 8
Geen inhoudelijke verschillen.

Artikel 9 t/m 12
• Artikel 9: De belangrijkste verschillen zitten in de aansprakelijkheid en herstel van tekortkomingen. In de eerste versie wordt de verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever gelegd als diens nalatigheid de oorzaak is. In de tweede versie wordt de aansprakelijkheid van de opdrachtnemer beperkt tot wat de verzekeraar uitkeert.

Artikel 13 t/m 17
Geen inhoudelijke verschillen.

Artikel 18 t/m 23
Betaling (Artikel 19)
• Subartikel c:
o De kosten voor het verkrijgen van buitenrechtelijke betaling van de declaratie zijn minimaal 15% van de hoofdsom, vermeerderd met omzetbelasting. De eerste versie noemt een minimum van 70 euro, terwijl de tweede versie een minimum van 150 euro noemt.

Geschillen (Artikel 23)
• Subartikel c:
o In de eerste versie is er een verwijzing naar een “procesgang van tuchtrechtspraak” die opdrachtgever vrij staat te volgen.
o In de tweede versie wordt specifiek gesproken over “de procesgang van tuchtrechtspraak NOAB te volgen.”

Dit jaar stelt het Digital Trust Center (DTC) van het ministerie van Economische Zaken een totaalbedrag van 1 miljoen euro beschikbaar, om de financiële drempel te verlagen die vooral kleine ondernemingen ervaren bij het nemen van basismaatregelen tegen cyberaanvallen.

Dat er een ‘cyberweerbaarheidskloof’ ontstaat tussen cyberdreigingen en de maatregelen die kleine bedrijven nemen, wordt bevestigd in de Cybersecuritymonitor van het CBS en het advies van de Cyber Security Raad.

Stimulans

Met praktische voorlichting, zelfscans en het delen van ervaringsverhalen van ondernemers die getroffen zijn door een cyberaanval, stimuleert het DTC ondernemers om de basis op orde te maken. Toch zet dat niet elke ondernemer aan tot het verbeteren van de cyberveiligheid.

Vooral een financiële stimulans maakt dat kleine bedrijven aan de slag gaan met hun cyberweerbaarheid en sneller overgaan tot aanschaf en implementatie van cyberveilige maatregelen, Dat blijkt uit een evaluatie van een pilot in 2023. Daarom heropent het DTC de subsidieregeling en stelt deze keer een groter subsidiebudget beschikbaar.

Subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd door zelfstandig ondernemers en mkb-bedrijven met maximaal vijftig medewerkers en een jaaromzet van maximaal € 10 miljoen. De subsidie bedraagt vijftig procent van de kosten voor aanschaf of implementatie van tools of maatregelen, met een maximum van €1.250 per aanvrager.

Maatregelen die voor subsidie in aanmerkingen komen, vallen in categorieën als veilige netwerktoegang, antivirussoftware, back-ups instellen en testen, risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en cyber awareness-trainingen.

Aanvragen worden verdeeld op volgorde van binnenkomst, totdat het subsidiebudget is uitgeput. De subsidie is aan te vragen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

• DTC: Subsidieregeling voor kleine bedrijven