Kennisbank

Afbouw Pensioen in Eigen Beheer 2017

U heeft in uw besloten vennootschap pensioen in eigen beheer (hierna: PEB) opgebouwd. Met ingang van 1 januari 2017 wijzigen de regels voor het PEB.

Dit artikel is bedoeld om u te informeren over deze wijzigingen. U zult namelijk een keuze moeten maken. In het onderstaande zullen wij allereerst in hoofdlijnen toelichten wat er verandert. Vervolgens zullen wij aangeven wat het gevolg is van iedere keuze die u kunt maken. Tenslotte zullen wij aangeven wat er noodzakelijk is om een keuze te maken.

 

Wijzigingen per 1 januari 2017 

Met ingang van 1 januari 2017 (wordt 31-3-2017) zal het pensioen in eigen beheer uitgefaseerd worden. Eenvoudig gezegd wijzigt het volgende.

De opbouw van pensioen bij de eigen BV over toekomstige dienstjaren mag met ingang van 2017 niet meer. U krijgt de keuze om:
1. Niets te doen. In feite wordt dan gekozen voor behoud van het pensioenregime. U blijft het recht op uitkering van een levenslang pensioen behouden en de BV is gebonden aan complexe regels voor de reservering en uitvoering daarvan;

2. De pensioenvoorziening om te vormen in een eenvoudige spaarpot voor de oude dag. Deze spaarpot mag bij een bank of verzekeraar worden afgestort voor een lijfrente. Maar de BV mag de spaarpot ook zelf gaan uitkeren. Dit moet uiterlijk bij het bereiken van de AOW leeftijd gebeuren en de uitkering moet dan in 20 jaar plaatsvinden.

3. De pensioenvoorziening af te kopen tegen een lager belastingtarief dan gebruikelijk.

 

Keuze tussen Oudedagsverplichting (OV) of afkoop
U heeft dus drie mogelijkheden:

1. Doorgaan met het pensioen dat u tot nu toe heeft opgebouwd (PEB);
2. Overstappen op de meer eenvoudige oudedagsverplichting (OV) of;

3. Afrekenen en uw pensioengeld naar privé halen (afkoop)

Doorgaan met PEB is minder aantrekkelijk vanwege de complexiteit en de relatief hoge jaarlijkse kosten. In feite betekent dit dat u kunt kiezen tussen de OV of afkoop. Voor het maken van deze keuze is een overgangsperiode van drie jaar ingesteld. De keuze voor de OV of afkoop moet vóór 2020 gemaakt worden. Echter, bij afkoop wordt een snelle keuze wordt beloond. In 2017 betaalt u namelijk maximaal 34,06% belasting over de afkoop, terwijl dat in 2018 al 39% en in 2019 zelf 41,86% is.

 

Conclusie:

In feite moet u een keuze maken tussen de OV of afkoop. Dat mag u doen in 2017, 2018 of 2019. Omdat afkoop in 2017 aantrekkelijker is dat afkoop in 2018 of 2019 raden wij u aan om de keuze toch al in 2017 te maken.

 

Oudedagsverplichting (OV)

Wellicht is bij u bekend dat er complexe (fiscale) regels zijn voor de waardering van een pensioenvoorziening in eigen beheer. Bij het bepalen van de voorziening wordt rekening gehouden met de levensverwachting. Immers, een pensioenuitkering is levenslang. De BV moet de toekomstige pensioenverplichting om fiscale redenen lager waarderen dan verzekeraars dat doen. In werkelijkheid is de verplichting dus groter dan de fiscale voorziening doet vermoeden. Dit legt vaak ongemerkt een fors beslag op het eigen vermogen van uw BV, waardoor in veel gevallen een dividenduitkering niet meer mogelijk is.

 

De overstap van een pensioenverplichting naar een OV is een sterke vereenvoudiging. De fiscale pensioenvoorziening wordt omgevormd in een spaarpot bij de BV. Deze OV wordt jaarlijks verhoogd met de marktrente. Uiterlijk bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd moeten de uitkeringen ingaan. De uitkeringen zijn belast, net zoals pensioenuitkeringen dat zijn.

 

De BV mag de uitkeringen zelf doen. In dat geval wordt de spaarpot in 20 jaar aan u uitgekeerd. Het eerste jaar1/20e deel, het tweede jaar 1/19e deel, het derde jaar 1/18e deel, enzovoorts. Als u eerder komt te overlijden, dan worden de resterende termijnen aan uw erfgenamen uitgekeerd. Hierdoor is er geen complexe berekening meer nodig. Dit is een voordeel van de OV, het is eenvoudig.

De keerzijde is dat de uitkeringen uit een OV altijd lager zullen zijn dat de uitkeringen uit een pensioenvoorziening. Dat nadeel is echter betrekkelijk. De omvorming van een pensioenvoorziening in een OV heeft namelijk geen gevolgen voor het saldo op de bankrekening van de BV. De beschikbare pot geld blijft gelijk, zodat de lagere uitkeringen uit een OV eventueel aangevuld kunnen worden met dividenduitkeringen. Dit kan ook fiscaal aantrekkelijker zijn dan een hogere pensioenuitkering.

 

Conclusie.

De OV is zeer eenvoudig. U heeft de keuze om de spaarpot bij de BV te laten, maar banksparen is ook mogelijk (lijfrente). In dat geval kunt u eventueel de BV opheffen. De uitkering zal altijd lager zijn dan bij voortzetting van het pensioenregime, maar het wordt eenvoudiger om uw inkomsten aan te vullen met dividend.

 

Afkoopregeling.

Afkoop van het pensioen berekent dat de pensioenpot ineens aan u wordt uitgekeerd en dat de BV wordt bevrijd van haar verplichting jegens u. U ontvangt dan een afkoopsom van de BV en met die afkoopsom kunt u doen en laten wat u wilt. U kunt een eventuele schuld bij de BV aflossen, u kunt het vermogen in privé aan houden (box 3) of juist uitgeven, of u heeft de mogelijkheid om het geld (om fiscale redenen) weer als kapitaal terug te storten in uw BV. Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid om de BV op te heffen als dat uw voorkeur heeft.

Normaliter wordt afkoop van een pensioenvoorziening zwaar belast. Er is maximaal 52% inkomstenbelasting verschuldigd en bovendien wordt er 20% revisierente geheven. Dit is een soort boete. De maximale heffing over afkoop van pensioen is 72%.

In 2017, 2018 en 2019 mag het pensioen in eigen beheer tegen de fiscale waarde worden afgekocht zonder boete. Bovendien wordt een deel van de afkoopsom vrijgesteld. De BV keert de netto-afkoopsom uit en draagt de verschuldigde loonheffing af aan de Belastingdienst. De vrijstelling is alleen van toepassing op de stand van de fiscale pensioenvoorziening per eind 2015.

 

Door deze vrijstelling is er in feite sprake van een tijdelijk lager belastingtarief op de afkoopsom, zodat het grootste deel van de afkoopsom;
– In 2017 wordt belast tegen maximaal 34,06%

– In 2018 wordt belast tegen maximaal 39,00%

– In 2019 wordt belast tegen maximaal 41,86%

 

Conclusie:

Vanuit fiscaal oogpunt is afkoop van de pensioenvoorziening dus het meest aantrekkelijk in 2017. De loonheffing blijft dan beperkt tot maximaal 34,06%. De netto afkoopsom is vrij besteedbaar vermogen. De keerzijde van deze flexibiliteit is dat uw oudedagsvoorziening wegvalt.

 

Keuze tussen OV of afkoop

Bij het maken van een keuze tussen de OV of afkoop van de oudedagsvoorziening spelen diverse factoren een rol. In financiële zin is de OV in veel gevallen aantrekkelijker dan afkoop. Zelfs als afkoop in 2017 zou plaatsvinden tegen maximaal 34,06%. De toekomst is niet te voorspellen, maar op dit moment is een pensioenuitkering belast tegen ongeveer 28,5% als het inkomen lager is dan circa € 19.500 en 34% tot aan circa € 33.000. Door te kiezen voor afkoop in plaats van een OV bestaat dan de kans dat er meer belasting is verschuldigd, dat deze belasting ook eerder is verschuldigd en dat de netto afkoopsom vervolgens ook nog jaarlijks als vermogen wordt belast. Er zijn echter ook gevallen waarin juist een afkoop aantrekkelijker is, bijvoorbeeld als u een hoge schuld aan uw BV heeft. Tot slot kunnen ook andere motieven een rol spelen, bijvoorbeeld de wens om de BV op te heffen.
Conclusie:

De keuze voor afkoop of OV is afhankelijk van veel factoren. Wij hebben uw concrete situatie nog niet beoordeeld. Zonder overleg met u is dat immers niet mogelijk. Wij nodigen u daarom graag uit voor een gesprek over deze keuze.

 

Noodzakelijk voor keuze.

Het is noodzakelijk om de Belastingdienst te informeren als u de keuze voor de OV of de afkoopvariant heeft gemaakt. Binnen één maand na omzetting of afkoop dient er een formulier ingezonden te worden waarmee informatie wordt verstrekt over de omzetting in een OV of de afkoop. Zonder dit formulier wordt de wijziging van de pensioenrechten aangemerkt als een reguliere afkoop (heffing 72%). Ook uw partner moet dit formulier ondertekenen. Dat is noodzakelijk omdat niet alleen u, maar ook uw partner afstand doet van pensioenrechten.
Waar doet u afstand van?

Zowel bij omzetting in een OV als bij afkoop doet u afstand van het recht op een levenslang ouderdomspensioen.
Waar doet uw partner afstand van?

Uw partner heeft meestal recht op een nabestaandenpensioen als u komt te overlijden. Uw partner heeft bij echtscheiding bovendien recht op de helft van uw ouderdomspensioen als dat tijdens het huwelijk is opgebouwd.

 

U krijgt in ruil voor het levenslang ouderdomspensioen een hoger vermogen, zowel bij afkoop als bij omzetting in OV. De aandelen van uw BV stijgen immers in waarde. Bovendien heeft u bij omzetting in een OV een toekomstige aanspraak op uitkeringen en ontvangt u bij afkoop de afkoopsom. Het is afhankelijk van uw huwelijkse situatie of uw partner hier wel of niet in meedeelt.

De belastingdienst wil nagaan of partners daadwerkelijk een afspraak maken over het verlies aan pensioen door afkoop of door omzetting. Dit voor het geval het huwelijk ooit mocht eindigen door echtscheiding. Vandaar dat de partner het informatieformulier mede moet ondertekenen. Als de partner dit weigert, dat blijft er nog maar één keuze over. Namelijk niets doen, zodat het pensioen dat tot nu toe is opgebouwd in stand blijft.

 

Het uitfaseren van PEB en de keuze die u hierin maakt is afhankelijk van veel factoren en daardoor complex.

Wij kunnen u hierbij van dienst zijn. Wilt u weten hoe? Neem dan gerust contact met ons op.

Contact

DMBH is aangesloten bij:

Links

© 2018 DMBH | Privacy Statement