Een DGA is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen als ten minste 2/3 van de aandelen in bezit is van zijn bloed of aanverwanten. Het aandelenbezit van de DGA zelf telt niet mee voor de bepaling van het 2/3-deel. De Hoge Raad bevestigt dit in haar uitspraak op 22 maart 2013.
Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder
Werknemers zijn verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen (WW, ZW, WIA). Volgens de WW is er sprake van een werknemer als er een privaatrechtelijke dienstbetrekking is. Daarvoor moet er een arbeidsovereenkomst zijn.
Bij DGA’s en andere bestuurders is het twijfelachtig of er sprake is van arbeidsovereenkomst omdat daarvoor een gezagsverhouding vereist is. Hiermee is het ook twijfelachtig of zij bijvoorbeeld na ontslag recht hebben op een WW-uitkering. De Federatie van Bedrijfsverenigingen heeft daarom in 1993 richtli jnen opgesteld waarmee de gezagsverhouding kan worden vastgesteld. Die richtlijnen zijn later vervangen door de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder (hierna: Regeling). In de Regeling zijn regels gegeven om te bepalen wat in dit verband onder directeur-grootaandeelhouder moet worden verstaan.
Volgens de letterlijke tekst van de Regeling wordt onder een DGA verstaan:
a. de bestuurder die, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, houder is van aandelen die ten minste de helft van de stemmen in de algemene vergadering van de vennootschap vertegenwoordigen;
b. de bestuurder die, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, houder is van een zodanig aantal aandelen dat, indien in de statuten is bepaald dat het besluit tot schorsing of tot ontslag van deze bestuurder slechts mag worden genomen met een versterkte meerderheid in de algemene vergadering van de vennootschap, de overige aandeelhouders niet over deze versterkte meerderheid beschikken;
c. bestuurde rs, die in de algemene vergadering van de vennootschap allen een gelijk of nagenoeg gelijk aantal stemmen kunnen uitbrengen; of
d. de bestuurder van een vennootschap waarvan ten minste twee derde deel van de aandelen worden gehouden door zijn bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad.
Een DGA is volgens de regeling niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Hoge Raad: Deze DGA is werknemer voor de WW
De Hoge Raad heeft op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in de volgende zaak.
X was bestuurder en aandeelhouder van X BV. Hij bezat 48% van de aandelen. Zijn dochter hield 26% van de aandelen. De overige aandelen waren noch in bezit van overige bloed- en aanverwanten noch van zijn echtgenote. De BV staakte haar activiteiten en ontsloeg X op 1 maart 2009. Hierop vroeg X bij het UWV een WW-uitkering aan. Het UWV wees zijn verzoek af. Zij stelde dat X geen werknemer was in de zin van de WW maar DGA. Omdat hij samen met zijn dochter meer dan tweederde van de aandelen van de BV hield. Het UWV baseerde zich daarbij op de Regeling. X was het hiermee niet eens en ging in beroep.
X werd vervolgens in het gelijk gesteld door de rechtbank, de Centrale Raad van Beroep en de Hoge Raad. De Hoge Raad legde de tekst van de Regeling grammaticaal uit. Volgens de Hoge Raad moet onder aandelen die gehouden worden door bloed- of aanverwanten (d), niet worden verstaan de aandelen die door de bestuurder zelf worden gehouden. Omdat X zelf geen 50% van de aandelen hield, en zijn bloed- of aanverwanten een aandelenbezit van ten minste tweederde had, kan X niet worden aangemerkt als DGA. De Hoge Raad besliste dat X recht had op een WW-uitkering.
Conclusies
De Hoge Raad wijkt in dit arrest niet alleen af van het advies van de Advocaat Generaal maar kent ook geen betekenis toe aan eerder geformuleerde richtlijnen van de Federatie van Bedrijfsverenigingen. Een van die richtlijnen hield in dat niet verzekerd is de directeur van een N V of BV waarvan de aandelen voor ten minste tweederde deel in handen zijn van die directeur en/of zijn familieleden tot en met de derde graad. Ondanks dat in de toelichting op de Regeling staat dat hiermee beoogd is zo veel mogelijk aan te sluiten bij richtlijnen van de Federatie van Bedrijfsverenigingen, kende de Hoge Raad hieraan geen betekenis toe. Volgens de Hoge Raad wijkt de tekst en de systematiek van de Regeling te veel af van deze richtlijn. Bovendien zou de rechtszekerheid van betrokkenen teveel worden aangetast omdat de richtlijnen destijds niet zodanig bekendgemaakt zijn dat deze voor hen kenbaar en toegankelijk waren. Uit de toelichting op de Regeling blijkt de inhoud van die richtlijnen evenmin, aldus de Hoge Raad.
De BV van X heeft tot medio 2008 premies werknemersverzekeringen voor X betaald. Het is in dat kader vreemd dat het UWV het verzoek van X niet honoreerde.
In dit geval viel de uitspraak voor de DGA gunstig uit. Maar de keerzijde van deze uitspraak is dat andere DGA’s voortaan eerder verzekerd zullen zijn voor de werknemersverzekeringen. Door de strikte uitleg van de Hoge Raad zullen zij vaker worden aangemerkt als werknemer en dus sneller premieplichtig zijn.
(Auteur: Paul Lavrijssen, Adviseur Aegon Adfis)