De ongeveer 60.000 mensen die bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 over de belastingjaren 2017-2020 ontvangen voor 4 augustus automatisch rechtsherstel volgens de zogenaamde ‘spaarvariant’. Hierbij krijgen voornamelijk mensen met spaargeld geld terug. Dit herstel geldt ook voor nog niet vastgestelde of opgelegde aanslagen box 3 (oa 2020 en 2021). Dit heeft het kabinet vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt, naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad van eind vorig jaar.
Mensen die niet op tijd bezwaar hebben ingediend en waarbij de aanslag al vaststaat krijgen nog geen rechtsherstel. Hierbij is een uitspraak van de Hoge Raad in een andere box 3-procedure nog van groot belang, die in het najaar van 2022 wordt verwacht. Het herstel kost nu € 2,8 miljard. Bij voorjaarsnota, uiterlijk 1 juni 2022, wordt de Kamer op de hoogte gebracht van de budgettaire dekking.
In de spaarvariant krijgen mensen automatisch rechtsherstel op basis van een nieuwe berekening waarbij wordt aangesloten bij de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen van een belastingplichtige. Mensen met spaargeld worden belast op basis van de actuele spaarrente. De laatste jaren was dat bijna 0%. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente en bij beleggingen (effecten, onroerend goed) wordt – net als nu – uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement voor beleggingen.
Rechtvaardig
Dit is een groot verschil met de huidige situatie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat het vermogen waarover je belasting betaalt voor een bepaald deel uit beleggingen bestaat, ook als dat niet het geval is en het vermogen volledig uit spaargeld bestaat. Het grootste voordeel van de spaarvariant is dat op deze manier wordt voorkomen dat beleggers die over meerdere jaren bekeken een goed rendement hebben behaald, in slechte jaren geld terugkrijgen. Het kabinet vindt deze variant daardoor rechtvaardiger dan de andere forfaitaire variant die ook in beeld was.
Het kabinet stelt daarnaast voor om de spaarvariant uit te werken in een wetsvoorstel zodat deze variant ook geldt voor de overbruggingsjaren 2023 en 2024. Dit wetsvoorstel zal met Prinsjesdag naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Vanaf 2025 komt er een nieuw systeem waarbij de belasting wordt geheven over het werkelijk rendement in box 3.
Om de ongeveer 60.000 bezwaarmakers voor 4 augustus rechtsherstel te kunnen bieden (in lijn met de wettelijke termijn van zes maanden) én de aangiften inkomstenbelasting 2021 goed te kunnen verwerken was besluitvorming vòòr eind april noodzakelijk voor de Belastingdienst. Zo kan bijvoorbeeld op tijd aanpassingen in de ICT-systemen worden gedaan.
Automatisch geld terug
Belastingplichtigen hoeven geen actie te ondernemen om het rechtsherstel te ontvangen. Zij krijgen automatisch geld terug voor de uiterlijke datum van 4 augustus. Hetzelfde geldt voor alle aanslagen over het belastingjaar 2021. Deze aanslagen worden vanaf augustus gefaseerd opgelegd. Vanaf medio september wordt daarnaast herstel geboden aan de aanslagen over 2017 tot en met 2020 die op 24-12-2021 nog niet onherroepelijk vaststonden. Vanaf medio oktober volgt dan het rechtsherstel voor de aangiften 2017 tot en met 2020 waarbij nog geen aanslag was opgelegd. Ook voor al deze groepen geldt dat mensen hier automatisch bericht over krijgen, zij hoeven hiervoor geen actie te ondernemen. Via een rekenhulp kunnen mensen op de website van de Belastingdienst naar verwachting in juli narekenen hoe de aanslag tot stand is gekomen.
Niet op tijd bezwaar
In het najaar wordt een uitspraak van de Hoge Raad verwacht in een andere box 3-procedure, die van belang is voor de vraag of ook mensen die niet op tijd bezwaar hebben gemaakt recht moeten krijgen op herstel. Terwijl de Belastingdienst het komende half jaar al aan de slag gaat met het herstel, kan in deze periode duidelijk worden wat de Hoge Raad oordeelt in dat arrest. Het kabinet neemt dan daarna voor het einde van het jaar een besluit over de definitieve doelgroep van het rechtsherstel. Ook deze groep hoeft geen actie te ondernemen. Mensen die het niet met de beslissing van het kabinet eens zijn hebben daarna nog de mogelijkheid om een zogenaamd verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen (en bij afwijzing daarvan in bezwaar en beroep te gaan). Eerder ingediende verzoeken wordt nog, zolang er nog geen besluit is genomen, aangehouden.
Bron: Rijksoverheid